Ergens in een ver dorpje in de bergen voelden de mensen zich niet meer gelukkig. Vroeger was dat anders.
Wanneer de zon van achter de bergruggen tevoorschijn kwam, gingen ze fluitend aan het werk.
Maar nu was het anders. Iedereen keek sip, en iedereen dacht alleen maar aan zichzelf.
Ja, het geld was op. Iedereen dacht, dat er geld tekort was, en daarom spaarde iedereen al het geld dat hij kon bemachtigen op en stopte het in een oude sok onder het matras.
Op een dag, kwam er een vreemde man in het dorp aan.
Hij was schamel gekleed, was in dagen niet meer geschoren en zag er graadmager uit.
Maar, hij had blinkende, fonkelende ogen en een gezicht dat altijd leek te lachen.
"Waarom kijkt iedereen zo sip?" vroeg de man.
"We zijn arm, het geld is op, en kunnen niets meer kopen" kreeg hij als antwoord.
De vreemdeling krabde even in zijn stoppelbaard, zette zijn hoge hoed wat naar achter en dacht na.
Opeens zei hij: "Ik zal voor jullie een soep van waarde maken"
"Een soep van waarde?" vroegen de mensen, en waarmee zouden we dan wel die soep van waarde maken?”
"Geen nood" zei de man; „ Ik heb een steen van waarde bij me. Daarmee kun je soep van waarde maken."
De mensen van het dorp die het hoorden, konden hun oren niet geloven:
Een steen van waarde, neen, daar hadden ze nog nooit van gehoord.
En het nieuws verspreidde zich als een vuurtje in het dorp.
"maar ik heb nog een ketel water nodig" zei de man.
De mensen haalden een grote ketel met water en zetten die op het vuur.
Met een groot gebaar haalde de man voorzichtig de steen van waarde uit zijn zak
en legde die in het water dat al begon te koken.
Even later ging hij proeven.
"Hmmmm...heerlijk" zei de man; "Maar de soep zou nog iets beter zijn, als we er wat groenten bij deden;
heeft er soms iemand wat groenten?"
Sommige mensen die hoopten om ook eens van de soep te mogen proeven,
haalden wat geld uit hun oude sok en kochten er wat groente van.
Na een tijdje proefde de man weer:
"Prima!" zei de man maar het zou nog beter smaken, als we er wat kruiden bij deden.”
Wie enkele kruiden kan missen mag straks ook een bordje van mijn heerlijke soep.”
Verlegen kwamen enkele bewoners met nog wat prei en selderij,
die ze net gekocht en een vrouw bracht haar net gekochte bos worteltjes mee.
Het begon al heerlijk te ruiken op het marktplein, en de middenstand deed goede zaken,
ook kwamen er steeds meer mensen die kwamen en snuffelen rond de grote soeppot.
"Ze is bijna klaar, maar als we er nu nog wat ook nog een stuk soepvlees
dan hebben we de lekkerste soep van de hele wereld. „
De mensen gingen naar de herbergier en kochten er een mooistuk soepvlees.
De geur van heerlijke soep vulde heel het dorp. Het duurde niet lang,
of iedereen stond al klaar met een bord en een lepel om van de heerlijke soep te proeven.
Toen de soep klaar was, werd de soep uitgedeeld, en iedereen mocht er een bord van nemen,
want iedereen had ook iets gekocht en ingebracht.
Alle bewoners begonnen te smullen en te smakken.
Zo'n heerlijke soep hadden ze nog nooit geproefd.
En telkens kwamen ze weer om hun bord te vullen.
Ook de kinderen aten hun buikje rond.
Iedereen voelde zich weer blij, en je kon zien aan de mensen,
dat ze er echt van genoten hadden.
De speelman haalde weer zijn viool uit, en de mensen begonnen te dansen en te lachen.
Het dorp was weer in vreugde.
"Het spijt me." Zei de vreemde man, maar ik moet vertrekken.
Alle mensen vonden het jammer.
"Maar de steen van waarde mag je houden" zei de man.
Om zulke lekkere soep te maken, moet je telkens doen, zoals je vandaag gedaan hebt:
samen delen van wat je hebt, zodat iedereen ervan kan genieten.”
De mensen knikten en voelden zich dolgelukkig, dat ze de steen van waarde mochten houden.
De man was blij, dat hij de vreugde in het dorp had teruggebracht.
En eventjes buiten het dorp bukte de man zich……
Hij raapte weer een steen van de grond en stak die in zijn zak.
Gevonden op internet
* Met dank aan de schrijver
* WikiPedia
Ga terug